Weet je wat de overeenkomst is tussen een moestuin en een casino? Nee, niet de letters o, s, i en n. Dat is te flauw. Wat ik bedoel is het verrassende resultaat dat je dag kan maken of breken. Deze week bijvoorbeeld, kwam ik thuis van de tuin met een zak vol vers geoogste kikkererwten. Terwijl ik drie maanden geleden maar 18 erwtjes van dat subtropische spul had uitgezaaid. Ze waren uitgegroeid tot kleine wikkeblad struikjes met zachte zakjes waarin de erwten groeiden. Mijn goklust was ruimschoots beloond. Mijn man, die econoom is en erg van opbrengst houdt, riep meteen: “Ha, je hebt wel 20 maal de inzet! Geef iedereen een moestuin en de wereld heeft geen casino’s meer nodig”.
Dat kan dus ook, je tuin zien als een gokhal, want nieuw zaad is vaak een gok. De opbrengst is onzeker. Altijd ben je afhankelijk van de grillen van zon, storm en regen en van allerlei beesten die in je tuin tekeer gaan. Een hele rits van konijnen, hazen, eenden, poezen, slakken, rupsen, vogels, muizen, slangen en kevers, ze komen allemaal wat halen en brengen. Nee, over biodiversiteit hoor je mij niet klagen. En elk jaar zijn er altijd gewassen die ‘niet teleurstellen’, zoals courgettes, aardappelen, tuinbonen en kapucijners, ongeacht wekenlang druilweer of snoeiende hitte. Maar dat zijn niet mijn ‘casinogewassen’. Nee, casinozaad dat is de uitdaging. Ik heb een hele zaadlijst waarmee ik op goed geluk mijn experimenteerdrift uitleef. Kikkererwten, sojabonen, steeltjesbroccoli, nisperos, Mexicaanse spinazie, Japanse basilicum. Op door mij als gunstig ingeschatte momenten zet ik het in en gok erop dat het aanslaat. Sierbloemen niet, ik doe alleen eetbaar spul. Het moet iets opleveren voor de voorraadkast. Een gok moet wel vooruitzichten bieden, anders is het niet spannend. Nog een tweede overeenkomst tussen moestuin en casino is dat je goed gekleed moet gaan. Werkbroek, fijne laarzen, een jack, handschoenen en muts. Dat is hét galakostuum van de tuinier. Slecht gekleed werk je niet lekker, en slecht gekleed kom je het casino niet binnen. Dat doet me denken aan een vakantie met 2 vrienden die een avondje casino wilden in Spanje. Zonder galakleding geen toegang, ze kwamen niet binnen. Uiteindelijk is het hen gelukt om een paar obers uit een naburig restaurant uit hun zwarte broeken te praten. Wie doet het ze na? Dat kunnen alleen echte Amsterdammers. Geen idee wat de wederdienst uiteindelijk was, maar die avond zagen we er tiptop uit en werden we hartelijk ontvangen in het gokpaleis. Het was gezellig, spannend en ordinair, de euro’s vlogen onze zakken uit. Na een paar rondjes stonden we weer buiten in de warme Spaanse nacht, zonder ook maar één keer de inzet te hebben gehaald.