“Toen we ermee begonnen, werden we nog voor viespeuken uitgemaakt”, zegt Wiljan Maaijer, doorgewinterde moestuinder en sportschoolhouder. Ik sta met hem op zijn tuin naast de compostbakken. Grote, houten, tafelhoge dingen vol met organisch spul, variërend in kleur en structuur. Om ons heen hippen vogeltjes heen en weer in de appel- en perenbomen. De wereld lijkt ver weg hier tussen de bessen, kolen, aardbeiveldjes en preirijtjes. Ik luister graag naar Wiljan’s verhalen, onder tuiniers staat hij bekend als ‘de meester’. Hij kan prachtige compost maken en hij legt je haarfijn uit hoe het moet.

“Mensen vonden het onhygiënisch en ze geloofden niet dat het werkt. Echt onbegrijpelijk. Moet je zien wat een prachtige substantie ik hier heb. Proef maar met je tong. Ga je echt niet dood van.”
Met twee handen hij houdt hij een flinke schep onder mijn neus. Het ruikt naar bosgrond. Ik sla dit buitenkansje beleefd af.
“In het composteringsproces vind ik mijn zen. Het is de ultieme meditatie”.

Zo had ik het nog nooit bekeken. Voor mij was een composthoop een berg waar je organisch afval op gooit, zodat het niet in de weg ligt. En dan maar hopen dat het verteert en verdwijnt. Het gebeurde wel dat ik er een oude bezem of een kapotte stoel in terug vond. Volgens Wiljan kon je dat heel anders benaderen.
Terwijl we allebei staren naar de zwarte hoop waarin vette, regenwormen kronkelen en veelpotige beestjes wegschieten, praat hij verder.

“Kijk, wie niet composteert is in feite een dief van z’n eigen portemonnee. Voel eens hoe zacht. Vol groeistoffen. Klaar om je grond te verbeteren en nieuw zaadjes te voeden. Het ontstaat doordat ik mijn organisch afval optimaal laat verteren en afrijpen.”

Wat een toewijding! “Wiljan, ik ga je voordragen bij Michelin voor compoststerren”.
Hij lacht, “Leuk idee hoor, maar weet je wat mijn grootste droom is? Dat ik zelf vercomposteer na mij dood en dat ik dan zo’n mooie rijke, zwarte massa word. Waarop dan weer nieuwe gewassen kunnen knallen.”

Compost maken volgens Wiljan?


Tuinafval, groenteafval, koffieprut. Gebruik het allemaal om compost van te maken. Hoe meer hoe beter. Doe geen houtas of kalk op de hoop, dat verstoort de vertering. Laat bladeren en gemaaid gras het liefst eerst drogen voor je ze erop kiepert. Het beste is laag voor laag opbouwen. Om en om één laag droog materiaal zoals gedroogde bladeren, takjes of gras, daarbovenop  vers of vochtig materiaal, daarop  weer droog spul, enzovoort. Alles wat je laat composteren, knip of snijd  je in kleine stukken, dan gaat de vertering het snelst. Takjes maximaal 10 cm. Om gelijkmatige vertering van alle resten te krijgen, schep je het geheel eens in de maand om. Voeg water toe als het geheel te droog is. Een goede plek voor de bak of hoop is in de halfschaduw. Afdekken tegen teveel zon of regen met een zeil of deksel is ook bevorderlijk. De inhoud moet niet te nat, te droog of te heet worden, want dat verstoort de mooie vertering. Een volume van minstens 1 kub werkt het beste. Na een paar maanden schep ik de eerste lading over in bak 2. Daar laat ik het verder verteren. Daarna gaat het in bak 3 voor de laatste afrijping.